Tips voor het gebruik van de Helioslens

Diafragma
1 Diafragma instelring; met deze ring (die klikt met verdraaien) wordt het uiteindelijk te gebruiken diafragma ingesteld. De diafragmawaarde aflezen op de instelstreep 4 (dus niet op stip 3).
2 Diafragma openstelring. Deze ring opent het diafragma tijdelijk om meer licht in de camera toe te laten voor scherpstellen. Na scherpstellen wordt deze ring naar rechts (van bovenaf op de camera en lens kijkend) weer dichtgedraaid tot de ingestelde diafragmawaarde,
3 Instelstip diafragma voor tijdelijk openzetten van het diafragma. Hoeft niet gebruikt te worden (kan voor tussenstops gebruikt worden voor beoordeling van scherptediepte).
4 Instelstreep voor diafragma met 1 en voor scherpstellen met 5. Diafragma en afstand worden afgelezen in lijn met deze streep. Op deze foto f=16 en afstand =0,53m.
5 Scherpstelring. Met deze ring wordt scherp gesteld op het onderwerp,
afstand kan afgelezen worden ten opzichte van 4.
Scherpstellen met de Helioslens
De Helioslens wordt, in verband het typische gewenste bokeh, vaak met een grote diafragmaopening (klein diafragmagetal) gebruikt. Het gevolg is, dat de scherptediepte zeer klein is en dat scherpstellen erg nauw luistert. Bij volle diafragmaopening en kleine onderwerpafstand kan de scherptediepte minder dan één cm bedragen.
Daarom de volgende tips:
1. gebruik, zeker bij minder aanwezig licht, een statief om bewegingsonscherpte van de camera te voorkomen.
2. Stel scherp met behulp van life view op de camera in plaats van door de zoeker. Als scherp gesteld wordt met life view dan kan er op het onderwerp worden ingezoomd (meestal ca 10x) en kan zeer nauwkeurig worden scherp gesteld op de gewenste plek met de scherpstelring 5.